ja ben ik weer voor mijn 2e project! Dit lijkt toch al wel moeilijker! Ik plak het patroon er even bij :) Wie kan me helpen met : M1 over alle steken,tot er 1 steek over is,eindig met 1 kantsteek. Na 1 vertikale herhaling van M1 staan er 122 st op de naald. Ik ga dus minderen...Dat patroon M1 staat bij de tekening, maar ik snap niet wat ze ermee bedoelen...eerst 6 hokjes waarvan 2x een mindering, ik neem aan dat ik dat één pen moet volhouden?? en dan?? wat bedoelen ze met de hokjes eronder? Wie helpt me?  RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld): brei alle nld recht. TIP VOOR HET
METEN: Vanwege het gewicht van het garen dient u het vest te meten terwijl
het hangt, omdat het anders te lang wordt tijdens het dragen. RUCHE: Zie
telpatroon M.1 (= 7 st). Het telpatroon geeft de goede kant van het werk weer.
Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven. TIP VOOR HET
MINDEREN (voor het voorpand): Minder voor de armsgaten en de hals in
dezelfde nld als volgt: 1 st recht, 3 st recht samen, brei de nld tot de st met
de markeerdraad, 1 omsl, brei st met markeerdraad recht, 1 omsl, brei de nld tot
er 4 st over zijn, 1 st r afh, 2 st recht samen, afgeh st overh, 1 st recht (= 2
st geminderd op de nld). Brei de omsl recht achter in de st in de volgende nld.
-------------------------------------------------------- --------------------------------------------------------
ACHTERPAND: Wordt
heen en weer gebreid op de rondbreinld. Zet 198-212-240-261-296-324 st op
(inclusief 1 kant st aan iedere kant) met rondbreinld 5.5 mm en Bomull-Lin. Brei
4 nld RIBBELST – zie boven! Ga verder in tricotst. Zie TIP VOOR HET METEN! DENK
OM DE STEKENVERHOUDING! Brei bij een hoogte van 14 cm voor alle maten de RUCHE
RAND in de volgende nld aan de goede kant als volgt – zie boven: 1 kant st, M.1
over alle st tot er 1 st over is, eindig met 1 kant st. Na 1 vertikale herhaling
van M.1 staan er 114-122-138-150-170-186 st op de nld.
Brei 1 nld av aan
de verkeerde kant. Ga verder met rondbreinld 4 mm. Brei 4 nld ribbelst, minder
TEGELIJKERTIJD 0-1-3-1-0-2 st gelijkmatig verdeeld over de eerste nld =
114-121-135-149-170-184 st. Ga weer verder met rondbreinld 5.5 mm in tricotst.
Brei bij een hoogte van 45 cm voor alle maten de volgende nld aan de goede kant
als volgt: 1 kant st, M.1 over alle st tot er 1 st over is en eindig met 1 kant
st. Na 1 vertikale herhaling van M.1 staan er 66-70-78-86-98-106 st op de nld.
Brei 1 nld av aan de verkeerde kant. Ga verder met rondbreinld 4 mm in ribbelst
over alle st. Kant bij een hoogte van 54-56-58-60-62-63 cm 3 st af aan het begin
van de volgende 2 nld voor de armsgaten. Kant af voor de armsgaten aan iedere
kant aan het begin van iedere nld: 3-3-4-5-7-8 x 2 st en 2-3-4-5-6-7 x 1 st =
44-46-48-50-52-54 st. Kant af bij een hoogte van 69-72-75-78-81-83 cm.
VOORPAND: Zet op en brei als het achterpand tot het werk
54-56-58-60-62-63 cm meet (= 66-70-78-86-98-106 st). Kant nu af 2-2-2-4-4-4 st
af voor de armsgaten aan het begin van de volgende 2 nld = 62-66-74-78-90-98 st.
Zet de helft van de st op een hulpdraad (= 31-33-37-39-45-49 st) en brei iedere
kant apart verder.
Kant 1: Plaats een markeerdraad in de middelste st
(st nr. 16-17-19-20-23-25). Ga verder in ribbelst en minder TEGELIJKERTIJD voor
de armsgaten aan de zijkant en minder voor de hals middenvoor in de eerste nld
aan de goede kant – zie TIP VOOR HET MINDEREN! Herhaal dit minderen iedere 4e
nld in totaal 10-11-12-13-14-15 keer = 11-11-13-13-17-19 st. Ga verder in
ribbelst op deze st voor de schouderband en kant af bij een hoogte van
73-76-79-82-85-87 cm (voorpand is langer dan het achterpand omdat de
schouderbanden 2 cm over de schouder heen op het achterpand vastgenaaid worden).
Kant 2: Als kant 1.
AFWERKING: Naai de schouderbanden van het
voorpand aan de 11-11-13-13-17-19 st aan de zijkant aan iedere kant op het
achterpand. Naai de zijnaden dicht in de kant st. Telpatroon
|
= |
Recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
|
|
= |
2 st recht samen | 
|